Twee jonge mannen praten over hun dromen. Als ze van de zomer afgestudeerd zijn, willen ze een reis door Amerika maken én dat kunnen ze betalen. Pappie betaalt namelijk al de opleiding én de huur van het appartement. Ik geef toe… Op zo’n moment zou ik óók best een rijke familie willen. Toch besef ik snel dat God met mij een ander plan heeft. Ik ervaar vreugde: ‘Wat is God goed dat Hij deze studenten zo heeft gezegend!’

‘Een eigen appartement, geen studieschuld, geen zorgen voor later… En van de zomer al een onwijs toffe reis mogen maken…’ Dat gaat er door mij heen. Omdat me zo’n leven onwijs mooi lijkt, wil ik het ook… Maar in plaats van ruimte te geven aan die jaloerse emoties, besluit ik om blij te zijn voor deze jonge mannen. Blij dat God ze al zoiets moois heeft gegeven. En blij, omdat ik weet dat God ook een geweldig plan heeft met mijn leven.

Zou het mij óók gelukkig maken?
Iedereen heeft weleens last van jaloezie. Ik zeg het maar eerlijk, ik ben vaak jaloers. En dat is niet erg, als ik er maar bewust van ben en niet vanuit die emoties handel. Ik ga op een “jaloers moment” bij mezelf altijd na waarom ik jaloers ben op iemand. Vaak komt jaloezie voort uit hebzucht, angst, onzekerheid of afwijzing. Waarom wil ik eigenlijk datgene wat de ander heeft? Zou het mij óók zo gelukkig maken?

In dit geval maakt geld het leven misschien makkelijker, maar het is niet wat mijn geluk bepaalt. In Filippenzen 4:19 staat: ‘Mijn God zal uit Zijn rijkdom in Christus Jezus u alles geven wat u nodig hebt.’ Omdat ik een dochter van God ben en Zijn liefde ken, heb ik ALLES al wat ik nodig heb. Ik besef bovendien dat ik door mijn jaloerse gedrag mensen zou kunnen benadelen, iets wil misgunnen, ga wantrouwen of zelfs ga haten. En dat is niet wat God van me vraagt.

Let dus goed op!
In Jakobus 3:14-16 staat: ‘Maar als u door jaloezie en ruzie vol wrok zit, kunt u zich nergens op beroemen; dan zou u de waarheid geweld aan doen. Want jaloezie en egoïsme lijken in de verste verte niet op Gods wijsheid; nee, zij zijn aards, ongeneselijk en duivels. Waar jaloezie en eerzucht zijn, vindt u ook wanorde en meer van dat kwaad.’ Ik weet dat God door mensen heen werkt en ik weet dat als ik toegeef aan jaloezie dat ik Zijn gemeenschap “kapot” maak.

Gelukkig vertelt Zijn Woord ook hoe ik me wél moet gedragen: ‘Let dus goed op welke weg u bewandelt. Gedraag u niet als dwazen maar als verstandige mensen. Gebruik uw dagen goed, want we leven in een slechte tijd. Wees niet onverstandig, maar probeer te begrijpen wat de Heer wil,’ uit Efeziërs 5:15-17. Als ik weet wat de Heer wil, is het een kwestie van Zijn wil volgen. Ik besef dan dat datgene wat de ander heeft, niet door God aan mij is gegeven.

Uniek plan
Ik besef ook weer dat God mij als een uniek persoon heeft geschapen en dat Hij voor mijn leven een uniek plan heeft ontworpen. Zo weet ik dat ik een andere roeping heb dan de jonge mannen die op reis gaan. Gelukkig maar, want zo leer ik om me te focussen op wat ik op dit moment wel in mijn leven mag omarmen! En dat is maar goed ook. Jaloezie hoort absoluut niet bij Gods plan, dat hoort bij het kwaad van de duivel.

Daarom staat er in Romeinen 12:21: ‘Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.’ In Filippenzen 4:4-5 staat ook een mooie tekst om mezelf te herinneren aan de vreugde die God geeft en dat Hij wil dat anderen die vreugde in mij zien: ‘Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: Wees altijd verheugd. Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij.’ 

De studenten zijn door het bloed van Jezus met met mij verbonden. Door Zijn liefde kan ik oprecht blij zijn voor die jonge mannen. Zij zijn net als ik, kinderen van de Vader; we zijn familie. En alleen Zijn liefde bepaalt mijn geluk.

Liefs,

P.s. De personen op de foto zijn niet de personen uit mijn verhaal.